De duif (post 1 februari) hebben we na onze terugkomst van onze voorjaarsvakantie niet meer gezien.Ik vrees dat 'ie dood is. Ik miste hem in het begin. Ik was er al zo aan gewend om bij het verlaten van het huis rond te kijken of hij op de bank, op de fiets of in de kas zat. Wat over is van hem is een hoop stront op diverse plekken. Wat dat betreft mis ik hem niet.
De hoeveelheid brieven uit Frankrijk (post 8 maart) is veel omvangrijker dan ik had gedacht. Ze scannen, ordenen en bijsnijden is een waar monnikenwerk. Alle velletjes papier van links tot rechts en van boven tot beneden helemaal volgeschreven doorlezen, de plaatsen die genoemd worden opschrijven om straks een kaartje met routebeschrijving te kunnen invoegen en te bedenken welke kaarten ik dan pak. Intekenen op een landkaart of de route uitstippelen in Google Maps en daar een uitsnede van maken.
De voortgang van mijn inmiddels zesde (!) boek, de hond in de nacht (post 24 januari) schiet er wat bij in. Af en toe krijg ik de geest en schrijf zo'n 500 woorden. Ik heb er nu 9000 en streef naar drie keer zo veel. Maar het komt wel goed, zo niet in 2023 dan wel in 24 of 25. Ik heb de hoofdlijn immers in mijn hoofd. Middenstuk en eind erbij. Nu alleen nog opschrijven...
